Redden wat er te redden valt
Situatieschets
Een Nederlandse onderneming voor renovatie, onderhoud en nieuwbouw, met meerdere vestigingen, ziet de directeur plotseling vertrekken.
Uit een eerste analyse van de aangetrokken interim-directeur komen grote, structurele problemen naar voren. De onderneming blijkt sterk verliesgevend en af te stevenen op ernstige liquiditeitsproblemen, in tegenstelling tot de afgegeven prognoses.
Bovendien blijken de aandeelhouders - die zich als eigenaar laten vertegenwoordigen door twee beheers- en beleggingsmaatschappijen - het complete vermogen uit de onderneming te hebben gehaald voor investeringen elders.
Opdracht
De oorspronkelijke opdracht luidt: ‘op de winkel passen’ totdat een nieuwe directeur is aangesteld. Na de eerste analyse van de interim-directeur verbreedt de opdracht zich tot het veiligstellen van de continuïteit van de onderneming. Daarbij is een pittige reorganisatie onontkoombaar.
Aanpak/Oplossing
Na het doorvoeren van de reorganisatie, spreekt de interim-directeur de aandeelhouders aan op hun verplichting om de onttrokken middelen terug te storten. Zonder vermogen is de onderneming immers niet levensvatbaar.
Het kapitaal wordt echter slechts gedeeltelijk geretourneerd. Bovendien blijken de aandeelhouders niet bereid om te investeren in de continuïteit van het bedrijf. Daarom moet worden besloten tot een faillissement en verkoop van een in de kern gezonde onderneming.
Resultaat
De interim-directeur heeft er alles aan gedaan om een faillissement te voorkomen. Als dat door toedoen van de aandeelhouders niet lukt, zet hij in op het behoud van zoveel mogelijk werkgelegenheid.
Voor zes van de zeven vestigingen vindt hij binnen één maand na het faillissement een goede oplossing: de activiteiten kunnen worden voortgezet, mensen houden hun banen.